referentiebeeld

82 Transparante voorwerpen van loodkristal zijn op een grote wand van glas bevestigd.
Het zijn alledaagse herkenbare dingen in een materie die niet aanwezig lijkt te zijn: een handschoen, aspirientjes, een handdoek, sleutels, een kool, een puzzel en ook een eenzaam kinderhandje. Het licht maakt de voorwerpen in hun transparantie zichtbaar. Het zonlicht brengt schittering en glas, maakt ze tot edelstenen op een ruit.
Het werk doet denken aan de dubbele symboliek van de glas-in-loodramen in de kathedralen. Ook daar maakt het licht de voorstelling met haar boodschap zichtbaar. En bovendien werd het licht als minst materiële van alle materie opgevat als het mooiste beeld voor God zelf. Door de voorstelling van glas op glas, het gebruik van transparantie en het gebruik van licht ontstaat in het werk van Terpstra de verwijzing naar de gotiek en wordt de goddelijke macht op subtiele wijze het gerechtsgebouw binnengehaald. Tegenover de wereldlijke macht van de rechtspraak verwijst het werk naar het hogere, een meer mystieke macht. Of misschien enkel het besef van menselijke onmacht tegenover het lot van het leven.
Rein Jelle Terpstra gebruikte tot nu toe de fotografie als medium bij zijn werken in opdracht. Deze drie dimensionale voorwerpen vormen geen overspelige objecten in zijn oeuvre. Door de procedure van positief en negatief via de mal en de essentie van licht is het een ruimtelijke vertaling van de principes van de fotografie. Het licht blijft bron van figuratie en betekenis.

De voorwerpen zijn op een onzichtbare wijze aangebracht op de glaswand. De ordening in twee rijen lijkt niet af, kan verder worden uitgebreid. In de wachtkamer van het gerechtsgebouw roepen ze onverbiddelijk de associatie op met ex-voto’s. Door het ophangen van een afbeelding van een lichaamsdeel of een geliefd persoonlijk voorwerp wordt genezing of bijstand gevraagd aan God. Hier, op deze plek waar over ieders leven wordt beslist, ontstaat zo een extra mogelijkheid van beroep. Naast voorwerp van geloof of bijgeloof zou je ze ook kunnen zien als protagonisten in een rechtszaak. Een voorwerp draagt sporen van handelingen en kan dienen als bewijslast. Via harde feiten, onweerlegbare technische bewijzen en logisch redeneren worden ze onderdeel van de wereldlijke macht, de ratio van de rechtbank. Maar hun onstoffelijke schoonheid voert ze direct weer weg uit deze lugubere wereld. Hun schoonheid triomfeert en troost een ieder die hier wacht.

Hanne Hagenaars